Een project dat ‘nog gekker werd dan het al was’, zo omschrijft Peter Charité de realisatie van een nieuw datacenter en een uitwijk datacenter voor Waternet. “Uiteindelijk hebben we de uitwijk gebouwd in een bestaande (tijdelijke) productieomgeving. En dat binnen tijd en budget.”
In 2011 is bij Waternet, de gemeenschappelijke organisatie van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht en de gemeente Amsterdam, het programma Vital van start gegaan met als doel alle infrastructuur en technologie te vervangen. “Vanaf de desktop tot aan het datacenter, alles wordt vervangen”, licht Charité toe.
Aan Charité de opdracht om als architect en projectleider de vernieuwing van Waternet datacenter in Amsterdam in goede banen te leiden, 6 datacenters te consolideren naar een nieuwe productieomgeving en daarnaast een uitwijk te realiseren. De vernieuwing van het bestaande datacenter moest plaatsvinden binnen een live productieomgeving waar tweeduizend medewerkers van afhankelijk zijn met een verwachte groei van 30%. Bepaalde processen, zoals monitoring van de drinkwatervoorziening, oppervaktewater en de gemalen, mochten bovendien geen hinder ondervinden van de werkzaamheden. Al met al geen eenvoudige opgave.
Een studiereis naar de Verenigde Staten leverde echter andere inzichten op. Met Waternetters ontmoette we tijdens deze reis medewerkers van de gemeente Utrecht die vertelden over het nieuwe datacenter dat zij reeds in gebruik hadden. “Toen ontstond het idee om de uitwijk in het datacenter van de gemeente Utrecht te realiseren.” Volgens Charité een gedroomde oplossing. “De uitwijk zou dan komen te staan in een mooie ruimte van een andere overheidsinstelling binnen Nederland. Al snel ontstond er een gevoel van collegialiteit tussen beide organisaties.”
Toch bedacht Charité nog een ander scenario, ‘ook in mijn eigen belang’. “Want? Wat als we het hele plaatje zouden omdraaiden, dus de productie in Utrecht en de uitwijk in Amsterdam? Dan konden we de productieomgeving “greenfield” opbouwen in het bestaande datacenter in Utrecht en versneld opleveren. De job om de uitwijk in Amsterdam te bouwen zou dan een stuk eenvoudiger worden.” Charité kreeg van Waternet al snel toestemming om dit plan uit te voeren. “Het project week inmiddels op alle kanten af van de oorspronkelijke opdracht”, zo concludeert Charité terugkijkend, “en het werd nog gekker dan het al was.”
Door de aanwezigheid van productie en netwerk (legacy) die moest blijven functioneren, was het realiseren van de uitwijk in Amsterdam een minder eenvoudige job dan hij vooraf dacht. Als voorbeeld van een tegenslag noemt Charité de verhuizing van de telefooncentrale naar een speciaal daarvoor ingerichte telecom/data-ruimte. “Tijdens de change window bleek dat de glasvezels om onduidelijke redenen door de stambekabeling heen waren getrokken.”. Het losmaken van de stambekabeling zou het callcenter voor langere tijd onbereikbaar maken, terwijl het losmaken van de glasvezels ervoor zou zorgen dat het callcenter en alle drinkwater locaties in het service gebied niet bij de ICT bestanden kon komen. “Uiteindelijk zou het verplaatsen van de telefooncentrale zoveel gaan kosten dat het qua levensduur economisch niet meer rendabel was. Hij is op zijn oude plekje blijven staan en staat op de nominatie om vervangen te worden volgend jaar.
“De oude legacy omgeving was als het ware organisch gegroeid”, vervolgt Charité. “Hoe dieper onder de vloer, hoe verder je teruggaat in de tijd. Alsof je een archeologisch onderzoek onder de vloer uitvoert.” Om toch de gewenste Cold Alley met verhoogde vloer te kunnen creëren, zat er niets anders op dan de racks al werkend te verschuiven. “En daar komt de kracht van All IT Room om de hoek kijken. Zij zijn erg goed in het legpuzzeltje ‘rack verplaatsen, voetjes vernieuwen, tegeltjes erin, rack erin’. Bij het verplaatsen van de racks lagen er mensen van All IT Room op de vloer die de glasvezeltjes begeleidden en riepen ‘tot hier, en niet verder!’. Zo hebben we een uitwijk gebouwd in een productieomgeving.” De productie kon dan later weer eenvoudig worden gemigreerd naar het datacenter in Utrecht.
De technische uitvoering, zoals het vervangen van bv de UPS-systemen, was vervolgens betrekkelijk eenvoudig. “Dat was een kwestie van plannen, oude apparatuur weghalen en nieuwe neerzetten.” De in totaal veertig fysieke servers, storage en blade-centers werden ondergebracht in acht kasten die zijn geplaatst in een afgesloten koude gang. Deze gang is voorzien van een glazen dak en automatische schuifdeuren. “Die deuren zijn geen rocket science, maar voor Waternet toch wel een ongekende luxe. Dat je aan komt lopen met een server onder je arm en hup, de deuren automatisch ‘sssj-sssj’ open en weer dicht.”
Tussen de productieomgeving en de uitwijk in Amsterdam zorgt een bandbreedte van twee keer 10 Gigabit ervoor dat de twee locaties altijd synchroon zijn.
Volgens Charite heeft de flexibele houding van zowel Waternet als van All IT Rooms bijgedragen aan het welslagen van het project. “Eén of twee regendruppels konden een complete planning in de war sturen. Bij harde regen moesten we geplande werkzaamheden kunnen afblazen, want dan is het cruciaal dat de gemalen van de oppervlaktewater worden gemonitord. Daar is door All IT Rooms altijd flexibel mee omgegaan.”
Een extra opsteker is dat de realisatie van de nieuwe productieomgeving in Utrecht en een uitwijk in Amsterdam binnen tijd en budget is gebleven. “Voor Waternet was het een echte eye-opener, dat dit soort projecten dus toch mogelijk is zonder vertragingen en zonder budgetten te overschrijden”, zegt Charite. “Binnen Waternet was er dan ook veel bereidwilligheid om dit gezamenlijk te doen, en ze hebben iets prachtigs voor teruggekregen.”
Waternet is de gemeenschappelijke organisatie van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht en de gemeente Amsterdam. Waternet houdt zich bezig met de hele cyclus van water. Alle activiteiten zijn erop ingericht: schoonmaken en aanvoeren van drinkwater, afvoeren van afvalwater, schoonhouden van oppervlaktewater en het onderhouden van de dijken.